Stikstofkringloop

De continuïteit van de stikstof kringloop ontstaat doordat stikstofgift (G), door de groei van de gewassen een eeuwigdurend evenwicht heeft, waardoor de stikstofrest (R) klein wordt in het teeltseizoen. Dat evenwicht bestaat sinds het begin van het leven op aarde. Het kan met onderstaande vergelijkingen voor een weiland en een heidegebied beschreven worden met behulp van een teeltseizoen en een rustseizoen:

N-gift = {N-injectie      + N-depositie  Gwei

N-gift = {N-nitrificatie + N-depositie}    Ghei

N-residu =  (N-gift - N-assimilatie)

                    + N-overbemesting                    R
met alle: N-waarden ≥ 0  uitgedrukt in [kg / m2]

Alle N-gift en N-residu termen hebben een waarde ≥ 0 en zijn benoemd naar de manier waarop ze ontstaan. N-injectie heeft een verwaarloosbare waarde in natuurgebieden, en N-nitrificatie heeft een verwaarloosbare waarde in landbouwgebieden.

De stikstofgift G wordt afhankelijk van het gewas ineens of gedurende het teeltseizoen gegeven. De stikstofrest R beschrijft de situatie aan het eind van het seizoen.

De N-residu waarde propageert van het teeltseizoen naar het rustseizoen en heeft voor elke nieuwe stikstofgift een kleine waarde, die via een tijdreeks c[tk+1] = c[tk] + r, hierdoor kan de N-concentratie naast grotere óók kleinere waarden aannemen.

Door gebruik te maken van de standplaats vergelijking gewasopbrengst voor weiland en bos, blijkt dat er in bossen net zoveel mest wordt aangemaakt door het proces van natuurlijke nitrificatie, als er in een weiland mag worden ingebracht door injectie van vloeibare of vaste mest. Daardoor geldt: [N-nitrificatie] ≡ [N-injectie] als we aan beide zijden de stikstofdepositie [N-depositie] bijtellen, en de situatie vergelijken tussen een weiland en een heidegebied, dan zien we dat de landbouw en dus ook de rundveehouderij, geen bijzondere plaats inneemt ten opzichte van de natuur.

Call to action